GEIT OP DE VOORGROND

 

Hoge produktie en lange levensduur kunnen ook samengaan

Levensloop van een bijna tienjarige geit

Corrie 157 S (geboren in mei 1948) van Fr. Kerstens te Oud-Gastel werd als lam gekocht van de fokker G. Couwenberg, eveneens te Oud-Gastel.

De vader, Koos 581 S, een Brabants fokprodukt, werd bij de heer Van Laarhoven in Gilze geboren.
Vooral in Oud-Gastel heeft deze bok goed gewerkt en voor enkele jaren stond hiervan een beste collectie dochters.
 

Corrie 157 S werd in 1956 te Breda reservekampioen
De moeder van Corrie was Mina 507 R, een beste ruime geit welke op oudere leeftijd met b+ werd ingeschreven.
De produktie van de moeder was als volgt: 7 jaar, 815 kg melk, 3.11 % vet in 254 dagen.
Aanvankelijk liet het zich aanzien, dat de dochter Corrie 157, ook dit lage vetgehalte had meegekregen, doch op oudere leeftijd werd dit zelfs zeer goed. Op onverklaarbare wijze steeg het vetgehalte na de eerste twee lijsten met ongeveer 1 %. Hoewel deze geit de eerste twee jaar werd doorgemolken lijkt het mij niet waarschijnlijk, dat dit de oorzaak kan zijn. Ondertussen is het dier ook niet van eigenaar verwisseld, zodat de voeding en verzorging van de geit ook geen verandering heeft ondergaan.

Corrie 157 is zelf een best ontwikkelde forse, sterke, ruime geit met een ruim en diep corpus. Een gezonde, vlotte vreter welke op het gebied van voerverwerking heel wat mans is en niet kieskeurig. “Ze heeft nooit genoeg,” zegt Kerstens, maar hiervoor krijgt hij dan ook veel melk terug.
Zie hier haar produktiestaat.
Geboren 5 mei 1948, gelamd voor de eerste maal op 29 april 1949, zodat Corrie nog maar amper een jaar oud was.
1949 1 jaar 758 3.16 251
1950 2 jaar 729 3.12 300
1951 3 jaar 1097 4.07 265
1952 4 jaar 1542 4.04 291
1953 5 jaar 1576 4.05 294

De tweede lijst lijkt even minder, doch gezien dat hieraan geen droogstand vooraf gegaan is, mag deze lijst nog vlot genoemd worden.
In deze vijf lactatieperioden is de totale produktie reeds 5700 kg melk.
Het zou een pracht overzicht geweest zijn wanneer dit staatje tot en met 1957 had doorgetrokken kunnen worden. want al staan er over deze jaren geen cijfers op papier, de productie is er niet minder om geweest. Als ik er een schatting aan mag wagen, zal de totale levensproduktie niet ver af blijven van de 10.000 kg melk.

In 1954 heeft Corrie gelamd, doch in de zomermaanden gaf ze nog maar liefst ruim zes kg melk per dag. In normale jaren is deze geit dan ook meerdere malen met negen á tien liter per dag geschept. Dit is werkelijk een fantastische produktie, en in 1953-1954 behaalde deze geit ook de hoogste melklijst van de gecontroleerde geiten in Nederland.

In de nafok is de eigenaar minder gelukkig geweest, daar de geboren lammeren meestal bokjes waren.
1949: 2 bokjes
1950: 2 bokjes
1951: 1 bokje
1952: 3 bokjes
1954: 1 bokje, 2 geitjes
1955: 2 bokjes, 1 dood geitje
1957: 3 bokjes
De twee geboren geitlammeren werden verkocht, daar de moeder nog sterk en gezond was, veel melk gaf en de eigenaar hoopte in de latere jaren nog wel een vrouwelijke afstammeling te krijgen.

Van de zonen zijn er drie welke als dekbok in de provincie geplaatst zijn en goed werk hebben geleverd.
Zoon Diederik Theodorus 895 S is verkocht naar Zeeland en doet momenteel dienst in de geitenfokvereniging Renesse, en werd op de Z.L.M.-tentoonstelling te Zierikzee als kampioen uitgeroepen. Een beste, sterke, ruime, diepe, goed ontwikkelde bok.

Op de provinciale fokdagen is Corrie alle jaren present geweest en een sterke kandidaat voor de ereplaatsen. Alle jaren behaalde zij een eerste prijs en in 1951 reeds kampioen. In 1956, op achtjarige leeftijd nog reservekampioen.

Thans is deze geit bijna tien jaar oud en ondanks haar leeftijd en produktie nog sterk van bouw en onderdanen. De uier begint even meer slijtage te vertonen. Toch schijnt het afgedaan te zijn. Produceerde ze in september nog vijf liter melk per dag, in oktober nog drie liter en kort daarna niets meer.

De vraag is dan ook of het verantwoord is nog door te fokken en of het niet beter zou zijn de geit maar gust te laten.
Ik kan me voorstellen dat de heer Kerstens haar node ziet vertrekken, doch aan alles komt een eind. Ook aan het leven van een sterke, beste produktiegeit.
P. Bastiaansen
 "De Geitehouder", maart 1958

 

WWW.WITTEGEITEN.ORG